Boerenkool
Er is voor mij een onlosmakelijk verband tussen de geur van boerenkool met worst en krabbetjes en mijn periodieke bezoekjes aan mijn schoonouders in Deventer. Eén keer heb ik me laten ontvallen dat mijn schoonmoeder dit gerecht zo fantastisch kan bereiden. Sindsdien zitten we er aan vast en wordt ons met enige regelmaat een gigantisch bord boerenkool voorgeschoteld. Niet dat daar iets mis mee is. De smaak is namelijk voortreffelijk, als je tenminste de harde stukken stronk die soms op je bord komen, op de koop toeneemt. Tenslotte wordt het zicht van mijn schoonmoeder al wat minder. Maar het is vooral de drukkende sfeer rondom de maaltijden die me mijn hele leven bij zal blijven.
Het is in de zestiger jaren. Mijn schoonouders bewonen een bejaardenflatje aan een rommelig pleintje. De huiskamer is klein, er staat een gigantische gaskachel, een eiken eettafel met smyrna tafelkleed en op een te groot dressoir tikt een pendule. Naast een rookstoel staat een asbak op een standaard. Er hangt een geborduurde spreuk aan de muur: "Van het concert des levens krijgt niemand een programma".
Op zondag wordt verwacht dat iedereen naar de kerk gaat. Als we naar het oordeel van schoonpapa wat te lang in bed blijven, bonkt hij op onze slaapkamerdeur: "Negen uur, opschieten!"
Omdat je nuchter ter communie moet gaan, wordt er pas na de kerkdienst ontbeten. Daarna is er koffie en dan komt al rap de fles op tafel. Voor de dames is er vruchtenbowl, de heren doen het met bier en jenever.
En dan beginnen de telkens weer terug kerende discussies, die eigenlijk alleen maar monologen zijn van m'n schoonvader. "De worst van Anton Hunink, heel mijn leven heb ik er gewerkt, geploeterd kun je beter zeggen is stukken beter dan die van de HEMA" Hij nipt aan z'n borrel en ratelt verder. Ik zie geen enkel verband met het vorige onderwerp: “En Go Ahead is door de scheidsrechter bestolen" En dan, ik was er al voor gewaarschuwd om niet over politiek te beginnen, komt het onvermijdelijke. "Dat huwelijk van Beatrix met die Duitser, hoe heet ie ook weer, is toch een slag in het gezicht van al die verzetstrijders die voor ons het leven hebben gelaten. Niet dat ik het gedrag van de provo's met hun protesten en happenings goedkeur. Het blijft langharig werkschuw tuig”. En zo gaat het nog een tijdje door.
Gelukkig klinkt het verlossende woord. "Aan tafel!" Ma komt de keuken uit, terwijl ze het slavenkoor van Nabucco neuriet.Ze zet de dampende boerenkool, de worsten van Anton Hunink en de uitgebakken varkensribbetjes, op tafel. Alleen tijdens het tafelgebed is het even stil, daarna begint het weer. Bijna altijd eindigen deze bijeenkomsten in ruzies.
Erger nog dan al die zondagen bij elkaar is Kerstmis. Dan komt ook nog eens de hele familie op bezoek, met kinderen. De kleine woning kan het bijna niet aan. Overal is er herrie en rook en ruzie en balkenbrij. Ik moest kokhalzen toen ik het woord voor het eerst hoorde. Het is een typische gewoonte binnen het gezin om met feestdagen balkenbrij te maken. De ingrediënten zijn: kopvlees van het varken, vet spek, varkenslever, rommelkruid, zoals anijs, kruidnagel, nootmuskaat, peper en piment. Dit wordt vermengd met boekweitmeel en gekneed tot een soort brood dat daarna in plakken wordt gebakken.
Maar wat er ook op tafel komt de sfeer rondom de maaltijden is altijd om te snijden in het kleine flatje van mijn schoonouders.
Ik lust nog steeds boerenkool. Al heeft die voor mij altijd de bijsmaak van ruzies en benauwenis.
Jack de Coninck
Maak jouw eigen website met JouwWeb